5 mei 2021

Studieverlof

Geschreven door Antje van der Hoek

Wat een luxe is het toch! Eenmaal per vijf jaar heb je als remonstrants predikant recht op drie maanden studieverlof. Daarvan zal ik in de maanden juni en juli mogen genieten. In overleg met de kerkenraad is besloten dat ik die derde maand nog ergens in het volgende jaar mag opnemen.

Onderwerp van dit studieverlof is iets dat al langer mijn belangstelling heeft: natuur als bron van christelijke spiritualiteit. In 2009 redigeerde ik met mijn Haagse voorgangster Marina Slootmans ‘Zolang er mensen zijn op aarde’, reflecties op de relatie tussen natuur en geloof (remonstrantse uitgave). Daar ging het onder meer over de spiritualiteit van het zonnelied van Franciscus van Assissi, over Hammarskjölds ‘Merkstenen’ en over natuurlyriek in gedichten van Ida Gerhardt.

Maar, waar de natuur bron kan zijn van christelijke spiritualiteit is er ook die andere kant van de medaille. Er wordt immers gezegd dat ook de christelijke traditie met haar ontgoddelijking van de natuur, transcendente godsbeeld, lineaire geschiedopvatting en antropocentrisme (Lemaire 2002;  Lynn White jr 1967) mens en natuur tegenover elkaar heeft geplaatst. Ook in de moderne Westerse wijsbegeerte is dat het geval. Zo spreekt de filosoof Van der Wal (2020) over de ‘natuurvergetelheid van de moderne wijsbegeerte’ met de mens als centrum en de natuur als voorraadschuur van hulpbronnen. 

Zowel vanuit bijbelwetenschappen/theologie als filosofie is hierover verder nagedacht. Daarbij blijken teksten uit bijvoorbeeld Genesis ook minder mensgericht te kunnen worden geïnterpreteerd. En blijkt de Bijbel ook verder rijk aan tal van natuurlijke metaforen en natuurlyriek in de Psalmen, bij Jesaja, Job, de gelijkenissen etcetera. Als filosoof werpt de Brits-Australische denker Roman Kznaric de prikkelende vraag op hoe we ‘goede voorouders’ c.q. kathedraaldenkers kunnen worden. Zo kan een andere omgang met het natuurlijk milieu, met energie- en grondstofverbruik, ook in onze levensbeschouwing gaan wortelen.

Zeker, wat je noemt een mer à boire. Inspiratie put ik in dit verband vooral uit de  Keltische spiritualiteit met haar sterke natuurverbondenheid. Met het oog op Pinksteren besluit ik daarom met twee strofen uit een lied uit de Iona-bundel, waarin de Geest als een wilde, ontembare gans (niet als een brave duif!) wordt voorgesteld:

Een vogel, ze broedt, op de waterbaren,

Zweeft boven de chaos, tijdloos, leeg en woest.

Zij zucht en ze zingt, moeder van de schepping,

Brengt ter wereld wat het Woord ten leven roept.

Zij klapwiekt en vliegt, rust waar het haar goeddunkt.

Licht is zij, nabij, dan weer hoog in de lucht.

Zij huist in de schoot, heet het wonder welkom,

Onbevroede krachten brengt zij aan het licht.

(logo van Schotse Iona-community)

Gerelateerd