24 oktober 2017

Onze samenleving heeft geen positief beeld van ouderen

Geschreven door gastauteur

Els van Wijngaarden, onderzoeker  en docent ethiek aan de Universiteit voor Humanistiek, heeft grondig onderzoek gedaan naar het begrip ‘voltooid leven’. Ze concludeert dat de term ‘voltooid leven’ een eufemisme is, te rooskleurig en te monter. Voltooid heeft een positieve klank,  maar in de ervaringen van ouderen gaat het niet over ‘het voltooien van een mooi en rijk gevuld leven’. Achter de term voltooid leven gaan verdriet en eenzaamheid schuil. Verder, aldus van Wijngaarden,  is voltooid leven veel meer dan een individuele evaluatie van iemands eigen leven.

De uitingen van eenzaamheid en gevoelens van afgedankt zijn vormen ook een spiegel. Ze leggen pijnlijk bloot hoe deze ouderen hun plek in onze samenleving ervaren. Want laten we wel wezen. Onze samenleving heeft geen positief beeld van ouderen.  Je hoort niemand meer over de wijsheid van de ouderdom. Jong moet je zijn.  Ouderen kosten de samenleving handenvol geld.  Bovendien moet ons leven plezierig en onder controle zijn. Ouderen confronteren ons met een kwetsbaarheid die een smet vormt op ons eigen individuele levensgeluk. Is het dan vreemd dat zoveel ouderen zich overbodig voelen? Een last, niet alleen voor hun familie maar ook voor de samenleving?

De narratieve psychologie onderscheidt ‘dunne’  en ‘dikke’ verhalen. Dat dun of dik zegt niets over de lengte of de omvang van een verhaal, maar over  de betekenis-rijkdom ervan. Onze maatschappelijke visie op de ouderdom is een dun verhaal. Het is een eenzijdig en oppervlakkig verhaal, dat nadruk legt op kosten en baten, de uitkomst is negatief. Dikke verhalen zijn daarentegen rijke verhalen, veelzijdig, rijk aan betekenis en voor meerdere uitleg vatbaar. Wij mensen onderscheiden ons van de dieren door onze taal, door onze verhalen.  In de verhalen die we elkaar vertellen ervaren we wie we zijn, wórden we de mensen die we zijn. Ons dunne verhaal over de ouderdom zet mensen weg, reduceert de waarde van een mensenleven.

Het wordt dus tijd voor een ander verhaal, een dik en rijk verhaal over verbinding, over de samenhang van de generaties en over hoe mensen elkaar nodig hebben, oud en jong. Het wordt tijd dat we erkennen dat ziekte en dood, pijn en verlies bij het leven horen, dat we met die dimensie van het bestaan leren omgaan en er een taal voor vinden, anders dan de taal van de farmacie die voor elke kwaal een passende demper heeft.  Een taal van troost en hoop ook.  De kern van troost is immers dat het lijden wordt gezien en onderkend. Dat we worden gehoord en aanvaard in wie we zijn, in vreugde én verdriet. Dat we het daarin uithouden,  zonder meteen een oplossing te hebben.  Dat is pas waardigheid.

Laten we  dus niet ophouden met luisteren naar elkaars verhalen, met verhalen vertellen, echte verhalen waarin alles mag doorklinken.  Laten we dat durven, het uithouden ook wanneer het pijn doet.  Laten we tegenwicht bieden aan dat dunne maatschappelijke verhaal, met z’n eenzijdige nadruk op economisch rendement en beheersbaarheid.  Dat kan op allerlei manieren. Door aandachtig te zijn,  te zorgen, langzamer te leven, te consuminderen,  de tijd te nemen, op te komen voor het kwetsbare en onvolmaakte.  Zelfbeschikking is een groot goed, maar een samenleving die het zelfdodingspoeder al zowat in de aanbieding heeft, is een arme en beklagenswaardige samenleving. Dat moeten we niet willen.

Rachel Adriaanse, als GZ-psycholoog werkzaam in de ouderenzorg.

Dit opiniestuk verscheen in Trouw op 13 oktober 2017. Het is een bewerking van haar overdenking tijdens de kerkdienst van zondag 1 oktober 2017.

 

Gerelateerd