23 april 2016

Paastaal

Geschreven door marina

Geloofstaal

‘Wees steeds bereid om U te verantwoorden’ (1 Petrus 3:15). Verwoorden waar je voor staat, is een goede zaak. De één lukt dat beter dan de ander. Niet alleen omdat de één meer woorden in zijn taalveld heeft, maar ook omdat de zaak waarover gesproken wordt niet gemakkelijk te verwoorden is. De zaken van het hart hebben een eigen taal nodig. Meestal noemen we die taal symbolische of metaforische taal.

Als vrijzinnigen beseffen we dat bij geloven een zekere voorlopigheid van spreken hoort. Wat we geloven hoeft geen afgerond geheel te zijn. In de paastijd worden we geconfronteerd met een bijzonder aspect van de christelijke traditie: het lijdensverhaal en de ervaringen van de leerlingen die Jezus als de opgestane ontmoetten. Het zijn verhalen waar we de rest van het jaar vaak omheen lopen. Vrijzinnigen voelen zich meer thuis bij de vertellingen over het leven van Jezus. Het ‘geding’ over de opstanding zou zelfs – volgens ds Koen Holtzapfel in Een mens vol van Geest. Jezus in woord en beeld (2008) – een van de kernpunten zijn van de scheiding tussen rechtzinnig- en vrijzinnig-gelovigen: ‘rechtzinnigen geloven in de lichamelijke opstanding van Jezus, vrijzinnigen interpreteren de opstanding symbolisch’ (p. 32).

Maar hoe je de opstanding ook ziet, feit blijft dat mensen ooit iets ervaren hebben waarover zij met deze verhalen wilden vertellen. Naar de betekenis van deze verhalen voor ons, zijn we echter sindsdien op zoek. Dit is een nooit eindigende onderneming. Elk jaar worden we in de paastijd uitgenodigd te kijken wat deze verhalen ons in deze tijd te zeggen hebben. Het paasverhaal van de opstanding is een sterk verhaal, een verhaal dat laat zien dat de dood niet het laatste woord heeft, maar het leven. Het is zo’n sterk verhaal dat we er niet over uitgepraat raken.

dit is een bewerking van een artikel in Vensters Open, april 2009

Gerelateerd