21 december 2018

Kom tot ons, de wereld wacht!

Geschreven door Reinhold Philipp

Kom tot ons, de wereld wacht. Heiland, kom in onze nacht.
Licht dat in de nacht begint. 
Kind van God, Maria’s kind.

Wachten, verwachten, is dat het centrale thema van Advent? Het woord Advent komt van het Latijnse advenit: hij (of het) komt eraan. ‘Veni redemptor gentium’, ‘Kom, verlosser van de volken’, zo dichtte in de vierde eeuw de kerkvader bisschop Ambrosius van Milaan. Het is het oudste kerstlied dat ons is overgeleverd, letterlijk the First Noel.

We hebben veel aan Ambrosius te danken. Hij geldt in de kerk als de ontdekker bij uitstek van de kracht van de éénstemmige gemeentezang. Hij had ontdekt dat juist in het zingen de zanger leert geloven. Een goed lied -vond Ambrosius- heeft veel meer invloed dan een goede preek. Dichter Willem Barnard zei over het zingen van liederen in de kerk dat het niet zozeer uitingvan geloof is, maar inningvan geloof. Als je zingt, zing je je het geloof te binnen.

Ook Maarten Luther kende de waarde van zingend geloven. ‘Nun komm der Heiden Heiland’ is het eerste lied dat hij in het Duits vertaald heeft toen hij begon te werken aan zijn kerkelijke gezangboek in de volkstaal. In het liedboek van de Evangelische Kirche in Deutschland was dit lied eeuwenlang letterlijk “nummer 1” van de liederen. Johann Sebastian Bach verwerkte het lied in drie cantates en negen orgelkoraalvoorspelen. Maar ook Dietrich Buxtehude, Jan Pieterszoon Sweelink, Georg Philipp Telemann en Max Reger lieten zich door dit lied inspireren.

‘Zolang Gij nog onzichtbaar zijt

een zon diep in de nacht,

roep ik uw nadering reeds uit

omdat ik U verwacht.’

(Willem Barnard)

Advent is verwachten, uitzien naar het licht. In tijden van verandering, in onzekere tijden hopen veel mensen op houvast, wachten veel mensen op het licht dat de duisternis wegneemt. Maar als het dan komt is het elke keer een wonder. Ondanks alle verwachting worden we toch weer verrast door dat licht. Ineens zijn daar die eerste zonnestralen die de hemel kleuren, ineens is het duister niet meer duister. Eén kaars is voldoende om het duister te breken. Waar dit licht schijnt zal voor duisternis geen ruimte meer zijn.

Dat zijn eigenlijk te grote woorden om uit te spreken. Zulke woorden kun je beter zingen. Midden in alle duister is er dit licht waarvoor alle duister zwicht. Ineens is daar een glimp van vertrouwen. De cantate van Bach eindigt met een ‘Amen’. Dat ‘Amen’ staat niet bij het lied in het liedboek. Eigenlijk kan je zo’n ‘Amen’ ook niet voorschrijven. Maar misschien komt het, ook bij u, als vanzelf, omdat het zingen van het lied iets met u heeft gedaan. Misschien bent u dan bereid om het mysterie van kerst ‘God woont onder de mensen’ te beamen.

Ik wens u allen een goede adventstijd en fijne kerstdagen!

ds Reinhold Philipp

Gerelateerd