29 juni 2020

Een ‘ommetje’ met de Eeuwige …

Geschreven door Antje van der Hoek

Misschien is het u de afgelopen maanden ook opgevallen: het klassieke ‘ommetje’ is in ere hersteld! Al maandenlang zagen we het om ons heen. Mensen uit één huishouden of met een goede vriend of vriendin. Op anderhalve meter afstand, die hun dagelijkse wandelingetje maken. Om fysiek en mentaal op peil te blijven. Om de vele scherm-uren achter de computer – met Zoom – en Skypesessies – te compenseren. Om er gewoon even uit te zijn in een tijd waarin er wat minder alternatieven zijn. Het zou me niet verbazen als het zogeheten ‘Corona-ommetje’ opgenomen wordt in de lijst van kanshebbers voor het woord van het jaar 2020!

Herwaardering van het lokale

Hoe bescheiden en onbenullig het woord ook klinken mag, wellicht staan die ‘ommetjes’ toch nog voor meer. Er is – sinds de lockdown vanaf half maart – immers het nodige gefilosofeerd over de zogeheten ‘herwaardering van het lokale’. Sinds onze actieradius door Corona beperkter werd, kijken we wat beter om ons heen. We hebben wat meer tijd om bij te praten met de buren. We bewonderen de hortensia’s in zijn of haar tuin en worden in het algemeen sterker bepaald bij het natuurschoon om ons heen. Wie enigszins goed ter been is, verlaat het eigen huis en gaat op pad.

Reflectie op het bestaan , zoektocht naar betekenis

Met alle narigheid die Corona voor velen zich meebrengt, is er klaarblijkelijk ook die andere kant: dat we de kans krijgen ons eigen leven en leefwereld met tijd en aandacht te bezien. Want te voet krijgen we kans voeling met de aarde te houden. Wandelend bewegen we ons niet versneld door de ruimte – zoals per vliegtuig, trein, auto etc. – maar volgens onze menselijke maat en op eigen kracht. Met ruime mogelijkheden om wat er om ons heen gebeurt in ons op te nemen. In dit verband heeft het mij altijd al geïntrigeerd dat die bezigheid ook wel in verband is gebracht met filosofische en religieuze activiteit. Zo gaf Aristoteles wandelend les in de wandelgangen van zijn Lyceum. De volgelingen van de school die uit hem voortkwam heetten‘peripatetici’, die wandelend door die wandelgangen filosofische gedachten uitwisselden. En, talloos zijn de ook voorbeelden van pelgrimages, die christenen van oudsher maakten tot op de dag van vandaag. Blijkbaar heeft het met elkaar van doen: je wandelend voortbewegen en reflectie op het bestaan en de zoektocht naar betekenis in je leven.

Wandelen met God?

Niet zo vreemd dus dat we die woordcombinatie ook in de bijbel aantreffen. Bijvoorbeeld in de uitdrukking ‘wandelen met God’. Meteen al aan het begin van Genesis wordt het van Henoch gezegd. Als één van de nakomelingen van Adam wordt over hem verteld: ‘en Henoch wandelde met God’ (Genesis 5:22). Zoals dat een hoofdstuk verderop ook van de rechtschapen Noach wordt gezegd (Genesis 6:9). Op die manier vertaalt alleen de Statenvertaling het hebreeuwse werkwoord halak (הלן), als: gaan, wandelen. Voor de NBV vertaling uit 2004 was dat, vermoed ik, niet helemaal meer van deze tijd. Dat ‘wandelen met God’ – wie begrijpt dat nog, klinkt dat niet erg oubollig? – zo hebben ze, vermoed ik, gedacht. Daar wordt het dan ook niet letterlijk, maar overdrachtelijk vertaald als: zij leefden in nauwe verbondenheid met God’.

Wereld zien in de spiegel van het Heilige

Wandelen als symbool voor het leven. het is een bekende metafoor. Maar ‘wandelen met God’? Een ‘ommetje’ met de Eeuwige? Die bewoordingen spreken niet meteen voor zich. Ze vragen, zoals de NBV-vertalers al gemerkt moeten hebben, om een vertaalslag. Naar hedendaagse taal. Ervaringen van vandaag. Hierover mijmerend, schoten mij de woorden te binnen van Joschua Heschel. In zijn boek over het gebed. ‘Bidden’, zegt Heschel daar, is ‘acht slaan op het wonder. Het tilt ons uit de beperktheid van het eigenbelang en stelt ons in staat de wereld te zien in de spiegel van het Heilige’. Door het gebed ‘reiken we naar het uiterste’, staan we stil bij de onvoorstelbare verrassing die ons leven eigenlijk is. Iets wat nog helemaal nog niet zo gemakkelijk is, want we leven gemakkelijk aan het Mysterie voorbij. Zou dat niet de diepere betekenis kunnen zijn van die wat archaïsche geworden aanduiding:‘wandelen met God’ ? Dat je je leven, met zekere regelmaat, probeert af te stemmen op een Dimensie, die je vele malen overstijgt, maar ook draagt en steunt? Als betrof het een gebed ?

Met voeten op de aarde ontvankelijk raken voor het hemelse

En, zou een bij uitstek vertragende activiteit van dat wandelen daarbij niet kunnen helpen? Om vanuit die binding met de aarde ontvankelijk raken voor een hemelse Dimensie, die zich doorgaans schuilhoudt. In het licht van het bovenstaande is dit eigenlijk een retorische vraag. Ik besluit dan ook graag met een gedicht, waarin dat prachtig wordt verwoord. Veel mooier dan ik dat zelf zou kunnen. Het betreft het gedicht ‘Grüss Gott’ van Ida Gerhardt. Waarin de bergomgeving – van bloemen, beek en berg – getuigen van een Aanwezigheid die de ik-persoon vele malen overstijgt:

Grüsz Gott
Ik wandelde en sprak met de Heer.
Wij wandelen naast elkaar,
de Vader en het kind
dat het nog niet begrijpt.

Het waagde nauw de vraag.
Nog met de ochtenddauw
zijn wij op pad gegaan:
Hij nam mij bij de hand.

De bloemen groeten Hem
-Yes Lord- de schuchtere beek
houdt haast zijn kabbelen in.
De bergen worden licht.

Wij wandelen naast elkaar,
de Vader en het kind.
Ik zie Hem niet, maar Hij
is mij zó dicht nabij
als geen op aarde ooit was.

Gerelateerd