2 juli 2020

Achter de schermen van de metamorfosen

Geschreven door Antje van der Hoek

 

Een bijdrage vanuit de leeskring Latijn:

Terwijl wij nog druk bezig waren met het vertellen en vertalen van alles wat op de wereld gebeurt,
waar alles altijd verandert, maar niets vergaat, werden wij plotseling van de ene dag op de andere
opgeschrikt en uit deze verhalen verdreven. Zaten wij kort tevoren nog met Phaëthon op de zonnewagen, toen deze zoon van de Zon zijn rampzalige tocht langs de hemelkoepel maakte, waardoor Moeder Aarde verschraald, verschroeid en verschrompeld, ja verschrikkelijk verminkt, uit de strijd dreigde te komen, als niet Jupiter een eind had gemaakt aan de roekeloze tocht van de overmoedige jongeman. Hadden wij nog maar net meegemaakt hoe uit de chaos na de zondvloed, door Deucalion en Pyrrha een nieuw mensengeslacht was ontstaan, doordat zij, de goden smekend als enige overgeblevenen, van het orakel hoorden dat zij daarvoor botten achter zich moesten werpen. Waarna de goden zich over deze beide onschuldige mensen ontfermend het mensenras nieuwe kansen gaven. En uit de botten in de vorm van keien nieuwe mensen ontstonden. Toen wij aldus nietsvermoedend, nog zwoegend op het omzetten van de beschikbare geschiedenissen van de Romein Ovidius, terecht kwamen in het verhaal van onze eigen tijd, het coronatijdperk

Dit verhaal ontstond vele eeuwen na de gouden, de zilveren, de bronzen en de ijzeren eeuw. Het vindingrijke mensdom had niet stilgezeten, integendeel. Het bebouwde, bevolkte, bezette en bevrat de aarde, de zeeën en de hemelkoepel tot in de diepste groeven, de meest afgelegen met ijs bedekte polen en de hoogste luchtstromen. Mensen verplaatsten zich met steeds hogere snelheid naar alle windstreken, naar alle uithoeken van de aarde, naar de uiterste uiteinden van de wereldzeeën en alsof dat nog niet genoeg was; zij begaven zich zelfs buiten de dampkring, naar de maan en zij zetten alle zich in de kosmos bevindende, naar de onsterfelijke goden vernoemde planeten op hun programma.

Als de goden vanaf de Olympus op de aarde neerkeken, zagen zij uitpuilende steden met steeds hogere steenkolossen, waartussen alsmaar meer mensen krioelden in hun op hoge snelheid afgestelde vervoermiddelen. Daaromheen zagen zij miljoenen dieren van nog maar een paar soorten, opgefokt en opgehokt in grote ruimtes. Deze dieren werden na een zeer korte levensduur geslacht en afgevoerd naar de verste uithoeken om opgegeten te worden. Zij zagen steeds minder bossen, minder groen, minder wilde dieren van allerlei soort. Bloemen en planten, ja zelfs insecten zagen zij verdwijnen. Zij zagen de zeeën bevolkt raken met immer grotere en snellere schepen en de lucht overvol raken met vliegende gevaarten. Groot, hoog en snel was het streven van de mensen geworden.

Dit veroorzaakte niet alleen overmacht van de een over de ander, corruptie en misbruik van elkaars
middelen, nee de hele aarde dreigde opgegeten te worden, door de roekeloze, op genot ingestelde
mensen. Want terwijl op het ene deel van de wereld miljoenen mensen in te kleine onderkomens,
met beperkte middelen moesten zien het hoofd boven water te houden in hun verzandde en vermoeraste landen, leefden op andere delen rijke en welvarende mensen voornamelijk van het grote genieten, de bonadventura ofwel de leukigheids cultuur. Er wordt gezegd dat Jupiter, de oppergod, als volgt sprak: Als dit zo door gaat, gaat de aarde terug naar de allervroegste chaos, met alle gevolgen vandien. Zo gesproken hebbende ,besloot hij persoonlijk naar de aarde af te dalen om te zien wat daar mis was.

Op aarde aangekomen, bezocht hij een groot land, waar een op listbeluste, kletspraat verkondigende keizer heerste. Hij nam zijn intrek in diens illustere toren. Er wordt gezegd dat deze keizer zich hoogverheven boven zijn bezoek opstelde. Toen bleek dat hij de oppergod te logeren had gekregen, liet hij duizenden vogels los, die rondfladderend, luchthartig twitterden dat zijn bezoek een fakegod was. ’s Avonds bij de maaltijd in zijn toren diende hij hem gebakken vleermuis op, waarvan hij wist dat zich daar giftige stoffen in bevinden. De onsterfelijke Jupiter besloot een einde te maken aan deze overmoedige vuilspreker en hem te veranderen in een vleermuis, waarvan hij de giftige stoffen reeds in zich had. Zijn nek werd nog dikker, zijn lippen zetten op, aan zijn voeten groeiden klauwen en op de plaats van zijn armen ontstonden vleugels. Tevergeefs probeerde hij nog zijn vleugels uit te slaan over zijn rijk en de wereld, om te ontdekken dat hij schuilen moest voor een woedende, door angst bevangen mensenmenigte. Zo kwam hij in een duistere grot terecht, waar hij omgekeerd, hangend aan zijn klauwen door Jupiter in een fossiel veranderd werd.

Jupiter keerde terug naar de Olympus waar hij verslag uitbracht aan de goden in de Algemene
Olympische Goden Vergadering, de AOGV. Eensgezind werd hier besloten dat op aarde ingegrepen moest worden. Intussen echter waren op de aarde ook de techgiganten actief, de zogenaamde mindere goden. Na de eerste periode van steun in de strijd tegen de titanen, hadden zij zich van de Olympische goden afgekeerd. Nu beraamden ze een aanval op de Olympus door de mensen op aarde op te stoken.
Zij hadden daarvoor allerlei grote en kleine schermen ontwikkeld waardoor massa’s gegevens,
belangrijk en onbelangrijk met één klik van de vinger tevoorschijn schoten. Een overweldigende
stroom data stond de mensen ter beschikking. Steeds meer gingen de mensen deze data als facta en
essentia beschouwen. Hun leven dreigde geheel gedatificeerd te worden, zodanig dat ze soms bang
waren dat ze door de data, als door een bezettend leger, machtiger dan zijzelf, overmeesterd zouden
worden.

Maar de schermen van de techgiganten gaven hun ook nieuwe mogelijkheden, zodat ze overal
opdoken en aanbeden werden. Overal hadden mensen via schermen met elkaar bereik, maar ze
hadden steeds minder verbinding. Sociale instanties werden sociale distanties. De ingreep die Jupiter namens de hele AOGV pleegde was een grote bundel bliksemschichten, die hij op de aarde afschoot. Hierin bevond zich een minuscuul onzichtbaar gifspuwend middeltje, ook wel corona genoemd. Dit spul werd razendsnel met behulp van Aeolus, de god der winden, over de 4 windstreken verspreid.

De mensen snakten naar adem, wanneer ze ermee in aanraking kwamen, als ze die adem alsnog
behouden mochten. De ene mens gaf het door aan de andere en vluchtend voor elkaar wisten ze
niets anders te doen dan zich op te sluiten in hun huizen. De enige manier om nog contact met elkaar
te houden waren de schermen, waarachter ze veilig waren. De techgiganten lachten , met hun
Homerische lach , in hun vuisten. Intussen zijn wij weer helemaal bij in de tijd. Hoe gaat dit verder?
Sturen de goden een deus ex machina naar de om hulp smekende mensen op aarde? De aarde, waar alles altijd verandert, maar niets vergaat.

Corry de Koster, deelneemster groep Latijn

Gerelateerd