Soms is het genoeg om er te zijn
Geschreven door André MeiresonneIn gesprek met Reinhold Philipp – over geestelijke verzorging
Al heel jong wist Reinhold Philipp dat hij pastor wilde worden, met als voorbeeld de Pfarrer in het Beierse dorp waar hij opgroeide. Op zijn tiende ging hij naar het kleinseminarie en het gymnasium om later theologie te gaan studeren. Zijn motivatie voor de geestelijke verzorging? ‘Het gevoel dat je iets voor iemand kunt betekenen. Dat je terughoort, soms via-via: ‘Daar heb ik wat aan gehad.’’ Mensen bedoelen dan verheldering, in geval van geloofsgesprekken. En troost, bijvoorbeeld bij rouwverwerking. ‘Maar over koetjes en kalfjes praten is ook nuttig. Want als ze mij niet eerst leren kennen, nemen ze ook geen contact met me op als het echt nodig is. Je moet eerst een vertrouwensbasis opbouwen.’
‘Je komt aan een grens met wat je als pastor voor iemand kan betekenen. Je kunt jezelf niet opleggen dat je een ander uit de put móet helpen. Soms is het ook de vraag of iemand wel geholpen wil worden. Dan klaagt iemand bijvoorbeeld over eenzaamheid, maar blijkt eigenlijk niemand te willen zien. Je niet zelf op de rand van de put gaan zitten en tegen iemand roepen: ‘Kom er maar uit!’. Soms is het voldoende als je een tijdje naast iemand in de put komt zitten. Een andere keer vraag ik me af: ‘Ben ik hiervoor wel geëquipeerd?’ Bijvoorbeeld in het geval van psychische ziekten.’
Aan de grens komen
‘Wat is helpen? Ik kan vaak niet ongedaan maken wat er gebeurd is. Iemand is terminaal, of iemand heeft een partner of kind verloren. Dan is helpen: er zijn. Misschien kan ik iemand dan sterken het onvermijdelijke te aanvaarden of helpen om zelf het leven weer op te pakken. Ik bereik mijn grens als iemand zelf niet wil of kan. Ik kan niet alle problemen oplossen. Daar moet ik mee leren leven. Als dat niet lukt, en dat zie ik wel om mij heen, loop je het risico van een burn out.’
Het zelf doen
‘Ik heb geen behoefte om iemands verhaal te checken bij anderen. Klopt het wat iemand zegt, bijvoorbeeld over een ex-partner? Ik ga in op de informatie die ik van de persoon zelf krijg. Ook heb ik geen behoefte om iets te gaan regelen, bijvoorbeeld contact leggen met de dochter van een eenzame oude moeder. Dat voelt niet als mijn taak. Ik probeer iemand te sterken en bemoedigen – om het zelf te gaan doen.’
Voorzichtig geworden
‘Pas op met dingen losmaken. Ik vraag me steeds af: ‘Want wat dan? Ben ik wel geëquipeerd om een volgende stap te zetten? Maak ik het niet nog erger?’ En ik ben heel voorzichtig geworden, anderen niet het gevoel te geven dat ik positie kies. Met mijn eigen moeder maakte ik mee dat ze bij een ruzie met de buren zei: ‘ Oh, dus jij staat ook al aan hun kant?!’ Ik ben huiverig om ook maar de schijn te wekken partij te kiezen. Neem bijvoorbeeld een stel dat op punt van scheiden staat en je spreekt een van de twee. Uiteindelijk gaan ze toch samen verder. Dan kun jij degene zijn die een kant gekozen heeft.’
‘Nee’ leren zeggen
‘Ik zeg tegen mensen: ‘Ik wil samen met jou kijken wat jij kan doen, maar ik ga het niet voor je oplossen. Jij moet leren hoe je het zelf kan doen.’ En daar hoort bij dat je ‘Nee’ leert zeggen, niet ingaat op verzoeken die niet op je terrein liggen. Want voor je het weet gaan mensen daar op rekenen – als je ze bijvoorbeeld een of twee keer, uit een combinatie van praktisch handelen en goede wil (‘een pastoraal gesprek kun je toch ook in de auto voeren?’), naar het ziekenhuis hebt gebracht. Streng zijn en grenzen stellen kan horen bij de hulp die je biedt.’
Nabijheid bieden
Bij Remonstranten hoor je niet vaak: ‘Dominee, zullen we samen bidden?’ In veel gevallen is het eigenlijk alleen nabijheid die je kunt bieden. En ja, dan komt het voor dat mensen zich afvragen: ‘Wat heb ik hier nou aan?!’ Of zeggen: ‘Wat doe jij hier, je kunt hier toch niets aan doen?!’ En dan zeg ik: ‘Nee, dat klopt.’ Die erkenning kan het gesprek open maken.’
De functie opent deuren
‘Ik kom bij iemand als dominee, niet als (goede) kennis. Ik ben in functie, maar feitelijk is het gesprek meer medemenselijk. Maar ik ga zeker niet in de schoenen van een hulpverlener staan, dan zeg ik: ‘Dit is mijn terrein niet.’ Dan wijs ik mensen op de mogelijkheid van een psycholoog of een dokter. Dus mijn rol als dominee is mijn ingang bij mensen, en het is ook waar ik op terug kan vallen. De mensen vragen om ds. Philipp, niet om Reinhold. En natuurlijk, je neemt je persoon mee in je functie, maar het is de functie die de deuren opent. En die rol van dominee maakt het voor mij ook makkelijker om met mensen om te gaan. Want, en dat klinkt misschien gek, eigenlijk ben ik een beetje mensenschuw.’
Reinhold Philipp (geb. 1971) is sinds 1999 predikant bij de Remonstrantse Kerk in Den Haag. Hij is geboren en getogen in Beieren en heeft in Regensburg, Passau en Leiden theologie gestudeerd. In Nieuwegein werkte hij in een verpleeghuis als geestelijk verzorger. Voorafgaand aan zijn predikantschap werkte hij als oproepkracht in de zorg.