3 juni 2024

– Sterk in de liefde –

Geschreven door Antje van der Hoek

Zoek je kracht in de Heer’ (Ef. 6:10)

Bij het opruimen van het huis van mijn ouderlijk huis kwam ik onlangs een bijzondere verzameling brieven tegen. Het waren brieven van mijn Duitse oma aan enkele familieleden in Amerika. Ze gaan over de beangstigende en verwarrende periode, in 1945/ ‘46. Waarin zij zich met twee kinderen staande moest houden in wat destijds de Pools- Russische zone was. De brieven laten een in mijn ogen moedige 46-jarige vrouw zien, die zich in moeilijke omstandigheden probeerde te handhaven. Omstandigheden, waarin plunderingen en verkrachtingen aan de orde van de dag waren. Regelmatig staat ze oog in oog met een Poolse of Russische militair. Overgeleverd aan zijn grillen of goedgunstigheid.

Romeinse soldaat in vol ornaat

Het deed mij, al associërend, denken aan het slot van de Efezenbrief waarin een Romeinse soldaat ten tonele wordt gevoerd. In vol ornaat. Met een gordel om de heupen, om het tuniek onder zijn harnas bij elkaar te houden. En een borstpantser, evenals sandalen met ijzeren uitsteeksels voor goede grip. Een ijzeren helm met wangkleppen om zijn hoofd te beschermen. In zijn rechterhand houdt hij een kort zwaard, in zijn linkerhand zijn schild. Voor ons is hij een onbekende verschijning. Maar de schrijver van de Efezenbrief en ook de eerste ontvangers van die brief moeten ermee vertrouwd zijn geweest: met de verschijning van de Romeinse soldaat. In een belangrijk centrum als Efeze, hoofdstad van de Romeinse provincie Asia, moet hij regelmatig door de straten hebben gemarcheerd.

Oorlogsthema terug van weggeweest

Nee, er marcheren, gelukkig, geen militairen door onze straten. Maar tóch is het ‘oorlogsthema’ terug van weggegeweest. Poetin slaat al geruime tijd dreigende complottaal uit jegens Oekraïne en het Westen. Op de Russische media is de oorlogsretoriek schering en inslag. Westerse veldheren laten inmiddels ook regelmatig van zich horen. Ze roepen ons op ‘het onverwachte te verwachten’. Ik besef dat dit geen lichte kost is. Voor je eigen welzijn en gezondheid kun je er misschien maar beter niet te vaak aan denken. Het is vooral verontrustend en wat kan je er nou eigenlijk persoonlijk aan doen? Dat denk ik althans regelmatig. Maar toch, af en toe, sluipt het ook je eigen leven binnen. Zo hadden wij anderhalf jaar lang een Oekraïense vrouw in huis. En kwam het ‘oorlogsthema’ bij het eten af en toe onvermijdelijk om de hoek. Haar oudste zoon bereidt zich inmiddels voor op het leger. De jongste is bezig met het maken van drones. Zo ook herlas ik delen van ‘De zondeval van het christendom’ van de remonstrantse theoloog GJ Heering. Over de vraag hoe je als christen tegen het oorlogsbedrijf moet aankijken. Het militaire bedrijf, oorlog en bloedvergieten, zo stelde Heering naar aanleiding de beide wereldoorlogen, verdragen zich niet met de bijbelse kerngedachte dat álle mensen beelddragers van God zijn en met de liefde voor de naaste.

Geestelijke weerbaarheid

Het zijn grote, ingewikkelde vragen met een hernieuwde actualiteit. Simpele antwoorden zijn er, mijns inziens, niet. Duidelijk is echter dat de schrijver van de Efezenbrief het niet letterlijk bedoeld. Hij gebruikt de wapenuitrusting als metafoor voor ‘geestelijke weerbaarheid’. Ook geloven, zegt hij, is een strijd. Steeds vergt het een innerlijk gevecht om de zachte krachten in jezelf vrij te maken. Onderdelen van de wapenuitrusting verwijzen immers naar waarheid, gerechtigheid, het evangelie van de vrede, het geloof. Stel je vertrouwen, zegt de briefschrijver vrij vertaald, op iets dat in eerste instantie zoveel kwetsbaarder lijkt dan de loop van een geweer, maar uiteindelijk mensen werkelijk samenbindt: de liefde. Zoals Etty Hillesum dit deed in Westerbork. Als geen ander lukte het haar om door de ‘uniformen’ en ‘harnassen’ van anderen heen te kijken. Om hen niet te haten en ‘geen extra atomen haat’ toe te voegen, maar te helpen waar ze kon.

Gerelateerd