Pinksteren 2022: ruimte én grenzen
Geschreven door Antje van der HoekEn dan is het Pinksteren: tien dagen na Hemelvaart en vijftig dagen na Pasen. Het feest van de Geest. Van de inspiratie over grenzen en muren heen. De Geest, die waait waarheen hij wil, zoals het geluid van de wind. Je hoort hem, maar weet niet vanwaar hij komt en waar hij heen gaat. Daarmee is de Geest per definitie bewegelijk, dynamisch en laat hij zich niet opsluiten binnen muren van kerk of cultuur. Maar duikt hij verrassend en vernieuwend op. Op telkens nieuwe plekken.
De Geest, die waait waarheen hij wil, zoals het geluid van de wind. Je hoort hem, maar weet niet vanwaar hij komt en waar hij heen gaat.
De remonstrantse hoogleraar wijlen Gerrit Jan Hoenderdaal (1910-1998) sprak in dit verband van de ‘ontgrenzende’ werking van de Geest. De Geest, zo meende hij, laat op allerlei plekken sporen na, in kunst en cultuur en in verschillende religieuze uitingen. Hij heeft ook een ruimere vocabulaire dan die van de Bijbel alleen. Zoals we dat ook in onze gemeente doen, wanneer we inspiratie zoeken: in de volle breedte van poëzie, kunst, muziek, film, de filosofie. Het is ook de benadering van een boekje dat met Pinksteren verschijnt. Waaraan ik met een aantal remonstrantse collega’s heb mogen meewerken. ‘Vele talen. In alles de liefde’ heet het. Een boekje in de lijn van dat bekende gedicht van Guido Gezelle, die grote inspiratie ontleende aan de natuur om hem heen: ‘Mij spreekt de blomme een tale. Mij is het kruid beleefd. Mij groet het altemale, dat God geschapen heeft’.
Maar, zo vervolgde Hoenderdaal, wil het geloof niet grenzenloos, oeverloos worden dan is er ook ‘begrenzing’ nodig. En dan wijst hij op Christus. Als kompas. Als moreel ijkpunt om, zoals Paulus het treffend verwoordt in de Filippenzenbrief, ‘te onderscheiden waar het op aankomt’. Zo vraagt Pinksteren niet enkel om een ontvankelijke, maar ook om een kritische geest. Om onderscheidingsvermogen in een grenzenloos geworden wereld. Waarin feit en mening, waarheid en leugen door elkaar heen lopen. Waarin grote woorden als vrijheid en democratie worden misbruikt; complottheorieën welig tieren op internet. Waarin misdaden worden verhuld in de taal van vrede en mensenrechtenorganisaties.
Zo vraagt Pinksteren niet enkel om een ontvankelijke, maar ook om een kritische geest. Om onderscheidingsvermogen in een grenzenloos geworden wereld.
Daarmee wordt er ook iets van ons innerlijke evenwichtsvermogen gevraagd. Om balans te houden: om onze vleugels ruim uit te slaan, maar in die vlucht ook koers te houden. Zoals naar voren komt in een gebed dat wordt toegeschreven aan de kerkvader Augustinus (354-430):
Fluister het mij in, heilige Geest,
ik zal het goede denken.
Spoor me aan, heilige Geest,
ik zal het goede doen.
Verlok me, heilige Geest:
ik zal het goede zoeken.
Geef me kracht, heilige Geest,
ik zal het goede vasthouden.
Bescherm me, heilige Geest:
ik zal het goede nooit verliezen.