29 maart 2018

Pasen als een nieuwe lente

Geschreven door Antje van der Hoek

Sinds 21 maart is het is weer officieel lente. Je kunt het ook voelen: de dagen worden geleidelijk weer langer en warmer. De meesten van ons worden er vrolijk van. Het leven is immers lichter met de lentezon in je gezicht! Je krijgt weer meer zin om dingen te plannen en te ondernemen. Dit voorjaarsgevoel klinkt ook door in sommige Paasliederen. Zo dichtte Ad den Besten: Sta op! Een morgen ongedacht, Gods dag is aangebroken, er is in één bewogen nacht een nieuwe lente aangebroken. Het leven sprak door aarde en steen, uit alle wondren om u heen spreekt, dat God heeft gesproken” (Liedboek Gez 630). Het lied haakt aan bij de blijdschap die je kunt voelen als je de eerste voorjaarsbloemen ziet en de ontroering die soms in je opwelt als je in het voorjaar ’s ochtends wakker wordt met het gekwetter van vogels om je heen.

Maar in dit lied gebeurt nog iets anders. Het lentegevoel staat niet op zichzelf. De dichter verbindt dit gevoel nadrukkelijk met Pasen, met Jezus die stierf en weer opstond, die werd begraven en herrees. Daarmee gaat het niet langer om de lente op zich, maar wordt het voorjaar tot een beeld voor Pasen. Wordt het tot een metafoor voor het geheim van het Paasfeest, als overwinning van het licht op de duisternis, van het leven op de dood.

In de evangeliën staan meerdere opstandingsverhalen die Jezus’ opstanding van verschillende kanten belichten. Ze vertellen over de beide Maria’s en de weggerolde steen en van Jezus’ verschijningen aan zijn leerlingen. Daarmee wordt dat ongrijpbare mysterie van allerlei kanten benaderd. Maar ‘ongrijpbaar’ blijft het voor velen vaak wel. Hoe moeten wie die opstanding nou precies verstaan? Letterlijk of overdrachtelijk? Theologen hebben daarover vaak de degens gekruist, zonder het ooit definitief eens te worden.

Wanneer ik voor mijzelf spreek, is het dan vooral het lentebeeld dat mij helpt iets van het mysterie van de opstanding op het spoor te komen. Die jaarlijkse herschepping van alles wat groeit en bloeit: het raakt voor mij aan de veerkracht van het leven, dat het ondanks alles toch weer doorgaat. Het raakt aan de hoop dat pijn en verdriet, dood en verderf, niet het laatste woord hebben. Het sluit ook aan bij woorden uit het Johannes-evangelie, waarin Jezus, verwijzend naar zijn dood, zegt: ‘als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht’ (Joh 12:24). Op haar beurt verweeft Ida Gerhardt het Paasfeest met het ontluikende voorjaar in haar geliefde IJssel-landschap. Het gedicht staat hieronder afgedrukt.

Pasen – Ida Gerhardt

Een diep verdriet ons aangedaan

kan soms, na bittere tranen, onverwacht

gelenigd zijn. In kwam langs Zalk gegaan,

zéér vroeg nog op den dag.

Waar ondersdijks een stukje moestuin lag

met boerse rijtjes primula verfraaid,

zag ik, zondags getooid, een kindje staan.

Het wees en wees en keek mij stralend aan.

De maartse regen had het ’s nachts gedaan:

daar stond zijn doopnaam, in sterkers gezaaid.

Gerelateerd