Pasen 2022: Aan tranen voorbij
Geschreven door Antje van der HoekZe zijn divers: de verhalen over Jezus’ begin, maar ook die over zijn einde. De evangelisten kennen ieder zo hun eigen opstandings – en verschijningsverhalen. Zo heeft Johannes veel aandacht voor de zogeheten ‘geliefde discipel’, met wie Jezus een bijzondere band moet hebben gehad. Geconfronteerd met het open graf is hij de eerste die ziet én gelooft, sneller dan Simon Petrus. Maar, terwijl de beide heren in competitie verwikkeld zijn, zwenkt de camera richting Maria Magdalena. Bij haar rollen de tranen over de wangen. Het wordt maar liefst vier keer vermeld. Maria Magdalena stond bij het graf en huilde (Joh. 20: 11 e.v.)
Met een beetje verbeelding kun je in deze tranen de weerspiegeling zien van die van die ándere Maria. De moeder van Jezus, staand bij het kruis van haar zoon. Johannes heeft het erover, in het voorafgaande hoofdstuk. Waarbij overigens niet van tranen wordt gerept, maar dat in de Middeleeuwen de inspiratiebron werd voor een aangrijpend Marialied. Het zogeheten ‘Stabat Mater’. Waarin de emotionele dramatiek tussen moeder en Zoon verder werd uitgewerkt en dat door vele componisten is bewerkt. Met die beroemde openingszin: ‘Naast het kruis met schreiende ogen, stond de moeder diep bewogen …’
Kunnen wij ons met Maria Magdalena identificeren? Bij die vraag moet ik denken aan een vrouw uit mijn vorige gemeente in Haarlem. Als pasgeworden weduwe identificeerde zij zich met Maria Magdalena. In haar tranen herkende ze die van zichzelf. En het leek wel alsof in Jezus’ woorden – ‘Houd me niet vast’ (Noli me tangere) – de stem van haar overleden man meeklonk: ‘Klamp je niet aan mij vast, laat me nu gaan ….’. Zij zag in dit verhaal haar eigen rouwproces weerspiegeld. Dat zij haar man moest loslaten. Dat er – met woorden uit het gedicht ‘Leegte’ van Bonhoeffer – Niets en niemand is ‘die de leegte van de afwezigheid kan vullen. ‘Probeer het maar niet’ vervolgt het gedicht, ‘want het zal je nooit lukken./Aanvaard liever het gemis dat je is overkomen. /
Dat klinkt hard, maar het is ook een grote troost,/ want zolang de leegte werkelijk leeg blijft,/ blijf je daardoor met elkaar verbonden…’
En het leek wel alsof in Jezus’ woorden – ‘Houd me niet vast’ (Noli me tangere) – de stem van haar overleden man meeklonk. Zij zag in dit verhaal haar eigen rouwproces weerspiegeld
Dat ‘kantelmoment’ moet zich ook bij Maria Magdalena hebben voorgedaan. In het evangelieverhaal volgen de gebeurtenissen elkaar snel op, maar ik stel me zo voor dat zij na enige tijd – dagen, maanden, jaren?, wie zal het zeggen – nadat ze de ‘leegte’ uit het gedicht van Bonhoeffer werkelijk ‘leeg’ had gelaten – weer nieuwe levenslust had ervaren. Dat ze nieuw leven ontdekte, aan haar verdriet voorbij. Dat zij besefte dat Jezus’ leven niet was doodgelopen. Dat Gods’ liefde in hem onverwoestbaar was en zou voortleven in zijn volgelingen en ook in háárzelf. Dat Jezus als een in de aarde gevallen graankorrel vrucht zou dragen in het leven van ontelbaren na hem.
Maria Magdalena getuigt van een Paaservaring. De ervaring van een nieuw begin, door tranen van rouw en verlies heen. Een ervaring, die zich weerspiegelt in het voorjaar om ons heen. Waarin de natuur als het ware weer opstaat. Een ervaring, die een ‘vertrouwd polderjasje’ kreeg in dat bekende Paasgedicht van Ida Gerhardt:
PASEN
Een diep verdriet dat ons is aangedaan
kan soms, na bittere tranen, onverwacht
gelenigd zijn. Ik kwam langs Zalk gegaan,
op Paasmorgen, zéér vroeg nog op den dag.
Waar onderdijks een stukje moestuin lag
met boerse primula verfraaid,
zag ik, zondags getooid, een kindje staan.
Het wees en wees en keek mij stralend aan.
De maartse regen had het ‘s nachts gedaan:
daar stond zijn doopnaam in sterkers gezaaid.
VROLIJK PASEN!