24 maart 2023

Leven sterker dan de dood

Geschreven door Antje van der Hoek

De Bijbel kent meerdere opstandingsverhalen, niet enkel in het Nieuwe Testament, maar ook in het Oude Testament. Binnen het Oude Testament denk ik hierbij in het bijzonder aan het visioen van de profeet Ezechiël (Ez. 37: 1-14), Van een dal vol beenderen dat tot leven komt. Het is een heel dramatisch beeld. Ik plaats het hier naast het opstandingsverhaal van Markus (Mk. 16: 1-8). Een oudtestamentische voorstelling én een nieuwtestamentische voorstelling, als was het een tweeluik.

Eerste luik

Om met het eerste luik te beginnen: Ezechiël moet zijn visioen in een soort trance hebben gezien, een dal vol dorre beenderen. Het is confronterend en afschrikwekkend in de associaties die het kan oproepen: beelden van de holocaust, van Syrië of recenter Oekraïne. Van massagraven, verwoeste en uitgebrande flats, kapot geschoten energievoorzieningen. Maar dan gebeurt er iets. Ezechiël krijgt een opdracht om te profeteren. Er ontstaat beweging. De levensgeest – ruach staat er in de Hebreeuwse grondtekst – wordt ingeblazen en de dorre beenderen herleven. Het schilderij komt tot leven, wordt een videobeeld. Zo heeft Ezechiël Israël eeuwen geleden geportretteerd. Het werd een portret dat de sporen draagt van Israëls’ ballingschap, van een volk dat ten dode was opgeschreven. Ver van eigen land, van de eigen wortels. Juist in die situatie ontving de profeet dit visioen. De boodschap ervan is tamelijk eenduidig: Israël zal opkruipen uit het dal. Israël zal weer leven!

Het tweede

En dan is er dat tweede schilderij van dit denkbeeldige tweeluik. Het visioen van het lege graf in de versie van Markus. Het vertelt van de drie vrouwen op weg naar Jezus’ graf. Ze waren van plan hem te balsemen. Maar dan zit daar plotseling die mysterieuze jongeman in een wit gewaad. En Jezus? Die is er niet. Hij is opgestaan, zegt de jongeman tegen de vrouwen. De vrouwen vluchten vervolgens verschrikt weg. Geschrokken als ze zijn, durven ze niemand iets te zeggen. Pas later zullen ze de werkelijke betekenis van Jezus’ opstanding verstaan.

Opstaan uit de dood?

Israël leeft!, Jezus leeft!: zo zou je de beide opstandingsverhalen bondig kunnen samenvatten. Maar hoe moeten we dat begrijpen: opstaan uit de dood? Dat is toch een lichamelijke onmogelijkheid? Wie een geliefde verliest zou niets liever willen dan dat deze persoon uit de dood zou opstaan. Dat hij of zij zou terugkeren om het leven te hervatten. Maar overledenen keren niet terug. Zij zijn ‘mensen van voorbij’ en laten bij nabestaanden vaak een onbeschrijfelijke leegte achter.

Onverwoestbare liefde

Als er één thema is dat leeft van overdrachtelijk spraakgebruik is het dat van de opstanding. Opstanding is een metafoor. Jezus leeft!, maar niet in letterlijke zin. Wél in overdrachtelijke zin. In de zin dat zijn leven sterker was dan de dood en dat zijn liefde onverwoestbaar is. Dát moeten de vrouwen en de leerlingen gaandeweg hebben beseft. Graven hebben niet het laatste woord. Uit wat doods en dor was ontstaat nieuw leven. Hoop en perspectief, ondanks alles. Die paasgedachte reiken beide teksten ons aan.

Gerelateerd