1 september 2024

Inspiratie gaat van mens tot mens

Geschreven door Antje van der Hoek

Hoe je overkomt: het is steeds belangrijker geworden. Je hebt rekening te houden met de beeldvorming. Het geldt voor bedrijven, maatschappelijke organisaties, privé personen en wellicht eens te meer voor de politiek. Politiek journalist Tom – Jan Meeus, schreef er, voor de afgelopen Maand van de Filosofie, een boekje over met de titel ‘Duidelijkheid’. Nederlandse politici, zo blijkt daaruit, veranderden sinds de eeuwwisseling hun taalgebruik. Geen mistige parlementaire formuleringen meer en zeker geen jargon, maar duidelijke oneliners werden het devies. Met de bedoeling de steeds meer ‘zwevende kiezer’ aan zich te binden.

Beeldtaal

Vrijwel alle partijen ontwikkelden zodoende een obsessie voor communicatie. Om communicatie die vooral om beeldtaal draait. Het zorgt voor zogeheten ‘aandachtpolitiek’, waarbij de mediawerkelijkheid het soms wat saaie ambachtelijke parlementaire werk overschaduwt. Want die vraagt om heel andere kwaliteiten. Om klassieke deugden zoals moed, matiging en wijsheid.

Charisma als genadegave

Maar uitstraling en in het verlengde daarvan charisma is niet alleen iets van ons media-tijdperk. Het is van álle tijden. Ook het oude Israël kende z’n leiders charisma toe. Ook bij hen waren er koningen en profeten die ‘charisma’ hadden. Maar er was wel één belangrijk verschil: dat charisma schreven ze niet toe aan zichzelf. Niet aan hun eigen ego, maar aan een Bron buiten henzelf. Ze schreven dat charisma toe aan God. Hun charisma was, in de letterlijke betekenis van het Griekse woord, een genadegave. Koningen waren door God uitverkoren. Profeten wisten zich door God geïnspireerd. Het gold ook voor figuren als Elia en Elisa. 2 Koningen 2 vertelt er een fraai verhaal over. Over de overdracht van Elia’s geest, zijn charisma op zijn leerling Elisa. Vol drama rijdt Elia de hemel in en de profetenmantel, symbool van z’n profeetschap, glijdt van hem af. Als Elisa daarmee de Jordaan doorklieft, is het voor iedereen duidelijk: Elia’s geest is op Elisa neergedaald!

Wie is mijn Elia?

Als we tenslotte ons eigen leven op dit verhaal betrekken, doemt als vanzelf de vraag op: wie speelde voor mij de rol van Elia? Wie wekte mijn religieuze verwondering? Mijn vermogen religieuze ontroering te ervaren? Wie was mijn eigen geestelijke vader of moeder? Was het er maar één of waren het er meerdere? En wat hebben ze precies voor mij betekent? Hebben ze het geloof voorgeleefd? Door hun gedrag, hun doen en laten? Of spráken ze juist meer over het geloof?

Toen Elisa Elia niet meer kon zien, scheurde hij zijn kleren. Hij raapte Elia’s mantel, die was afgegleden op’. Uitgaande van de tijd van het kerkelijk jaar, zitten we nog steeds in de ‘tijd na Pinksteren’. Maar, je zou kunnen zeggen, dat het het hele jaar Pinksteren is. Of, wellicht beter, Pinksteren kán worden. Telkens wanneer wij ons aangeraakt weten, door die Geest die onszelf overstijgt. Die Geest die ons verbindt met die hele keten van mensen die ons in het geloof zijn voorgegaan. Wanneer we de ‘geloofsmantel’ opnemen en deze zich naar de vormen van ons eigen lichaam plooit. Naar de lichaamscontouren van de mens, de man of de vrouw, die we zijn. Passend bij onze eigen talenten en mogelijkheden.

En soms worden we dan ook weer ‘een Elia’ voor anderen. Zodat de Geest verder blijft waaien. En steeds weer anderen inspireert…

Gerelateerd