22 februari 2021

Balans houden. Putten uit de Bron.

Geschreven door Antje van der Hoek

De veertigdagentijd – dit jaar van 17 februari tot 3 april – opent met het verhaal over Jezus’ verzoeking in de woestijn (Mt 4:1-11). In het voorafgaande hoofdstuk is Jezus gedoopt en is ‘Gods’ Geest’ op hem neergedaald. Maar in dit verzoekingsverhaal belanden we ineens in andere sferen. Jezus wordt de woestijn ingeleid. In de Bijbel dé testruimte bij uitstek, die herinnert aan die eerdere grote beproeving van de uittocht. Daar treedt Jezus in het strijdperk met de tegenspeler bij uitstek: de duivel. Met de ‘diabolos’, letterlijk ‘diegene die uiteenwerpt’. Er volgt een twistgesprek tussen beiden. Zo horen we Jezus maar liefst drie keer citeren. In reactie op de drie achtereenvolgende verzoekingen. In álle gevallen gaat het daarbij om passages die deel uitmaken van de kernhoofdstukken van de Tora. Hoofdstukken waarin ook Israëls’ geloofsbelijdenis staat afgedrukt: het zogeheten ‘Hoor Israel’ (Sjema Israël). In de NBV-vertaling (2004) klinkt het als volgt: ‘Luister, Israel: de Heer onze God, is de enige! Heb daarom de Heer lief met hart en ziel en met inzet van al je krachten!’ (Deut. 6:4). Het is een kerntekst, die iedere vrome jood op de lippen ligt. Is Jezus trouw aan die oude woorden? Naar wie luistert hij eigenlijk? Naar God of de duivel? Dát is de test die Jezus in dit verhaal moet doorstaan.

Is Jezus trouw aan die oude woorden? Naar wie luistert hij eigenlijk?

De Poort

Ieder jaar vormt dit verhaal als het ware ‘de poort’ waardoor we de veertigdagentijd ingaan. Maar dit jaar lezen we het, denk ik, met andere ogen. Want ook de lockdownperiode heeft iets van een testperiode. Een woestijnperiode waarin we ons ‘beproefd’ voelen. Nooit eerder sinds ónze eigen ‘Grote Beproeving’, inmiddels meer dan vijfenzeventig jaar geleden, beleefden we een periode als déze. Waarin we weliswaar allemaal genoeg te eten hebben, maar onze samenleving duurzaam is ontwricht door een onzichtbaar stofje. Het is een hele uitdaging om daarin staande te blijven. Om je leven aan te passen aan wat nú mogelijk is en wat niet. Om je niet klein te laten krijgen door de verzoekingen van dit moment. Ik denk angst of depressie. Of aan gevoelens van verveling of zinloosheid.

Nooit eerder sinds ónze eigen ‘Grote Beproeving’, inmiddels meer dan vijfenzeventig jaar geleden, beleefden we een periode als déze

Coronapandemie als contrastervaring

Stem en tegenstem: ze klinken nu regelmatig op in ieders’ hart. Al een jaar sjokken we als samenleving door het ‘woestijnlandschap’ dat ‘corona heet. Van de éne naar de volgende persconferentie. Zoals het volk Israël dat deed van de éne pleisterplaats naar de andere pleisterplaats. Met steeds nieuwe groepen ‘morrende burgers’ die zich beklagen op één van ‘s lands demonstratiepodia. In de remonstrantse bezinningsbrief over polarisatie, die ik met enkele collega’s schreef, noemden we de coronapandemie een contrastervaring. Net als individuele contrastervaringen – door bijvoorbeeld scheiding of de dood van een geliefde – doet deze collectieve contrastervaring ons op onze grondvesten schudden. Ze ontregelt. Werkt als een splijtzwam. Maakt sommigen ontvankelijk voor complottheoriën. Voor zondebokgedachten en soms volledig misplaatste vergelijkingen met de Nazi-tijd of de Holocaust.

Putten uit de Bron

Met zoveel desinformatie en verontrustende berichten is het soms moeilijk innerlijk balans te houden. Om niet meegezogen te worden in een spiraal van negativiteit. Tegelijkertijd echter is de periode die we nu meemaken ook een káns. Ze zet ook aan tot bezinning en reflectie. We worden teruggeworpen op de vraag wat nu eigenlijk onze ankerpunten zijn? Wat is goed leven? Wat is werkelijk van waarde? Naar welke stem luister ik? En naar welke niet? Kortom: vanwaaruit wil ik leven? Om die vragen draait het in het verzoekingsverhaal. En om diezelfde vragen gaat het nu bij ons. Om koers te houden, zowel individueel én collectief. Jezelf niet uit evenwicht te laten brengen en als samenleving niet uiteen te laten spelen.‘Hoor Israël!’: het zijn woorden die ons uitnodigen focus te houden. Niet te zwichten voor de al te menselijke verleidingen, maar te putten uit een éxterne Bron. Die Bron van ‘liefde, licht en leven’ waaruit Jezus putte en waardoor hij zijn beproeving doorstond. Of met de woorden van Lied 793:

Bron van liefde, licht en leven,

voor elkaar zijn wij gemaakt

door uw hand elkaar gegeven,

door uw vinger aangeraakt.

Laat ons op uw toekomst hopen

gaandeweg U tegemoet;

dat wij samen lachend lopen

in uw grote bruiloftsstoet’

Gerelateerd