Ons ‘geloofshuis’ in 2021
Geschreven door Antje van der HoekEén van de metaforen voor de kerk is dat van een ‘huis’. Een ‘huis’ voor je ziel, voor je diepe innerlijk. Het is ook de titel van een boek van de praktisch theoloog Henk de Roest uit 2010, dat mij destijds erg geïnspireerd heeft. Laten we dit beeld eens wat associërend verkennen. We kunnen bij dat ‘huis’ in eerste instantie denken aan de letterlijke huiskamersetting van de eerste christenen (zie afb. van de wellicht oudste huiskerk in Doura Europos). Gedurende de eerste paar eeuwen kwamen christenen in de privésfeer, bij mensen thuis, samen om te te zingen, te bidden, te eten en drinken, te lezen en te luisteren. Later werden dat speciaal daartoe bestemde godshuizen, het over de hele wereld uitgewaaierde scala aan kerkgebouwen.
We kunnen bij dat ‘huis’ ook denken aan de geloofsgemeenschap. Niet aan de stenen van de gebouwen, maar aan de mensen die samen het ‘geloofshuis’ vormen. Zo spreekt Paulus de Korinthiërs toe in zijn 1e brief: ‘Weet u niet dat u een tempel van God bent en dat de Geest van God in uw midden woont’(1 Kor 3:16) en ‘U bent een bouwwerk van God (1 Kor 3:9). Fundament van die tempel is Jezus zélf, maar daarmee is deze tempel, volgens Paulus, nog lang niet af. Er moet steeds aan worden doorgebouwd. Op die manier wordt de gemeente tot een plek waar God gevonden kan worden en ‘open huis’ gehouden wordt voor wie aan die zoektocht mee wil doen.
We kunnen bij dat ‘huis’ ook denken aan de geloofsgemeenschap. Niet aan de stenen van de gebouwen, maar aan de mensen die samen het ‘geloofshuis’ vormen.
Een bijzondere dimensie van de metafoor van het huis komen we vervolgens tegen in Jezus’ afscheidsrede: ‘In het huis van mijn Vader zijn vele woningen’ (Joh 14:2). In deze woorden klinkt zowel ruimte als geborgenheid door. Het ‘huis van de Vader’, zo zou je kunnen zeggen, kan op vele manieren vorm en inhoud krijgen, passend bij haar kostgangers. Tenslotte is het ook zo dat bij het woordje ‘huis’ in de bijbel niet altijd aan een zichtbare plek of herkenbaar sociaal verband wordt gedacht. Ook het hart van een mens kan door het geloof, een woning van Christus worden, zoals Paulus de Efeziërs toebidt (Ef. 3:17).
Het geloofshuis als plek van samenkomst, kerkgebouw, gemeenschap van gelovigen of het individuele hart: er zijn vele dimensies. Maar de kernvraag is tóch: hoe bouwen wij aan óns geloofshuis? Op onze website verwoorden we het, denk ik, heel mooi. We willen een ‘plek van ontmoeting’, een ‘moment van bezinning’, een ‘gevoel van verbinding’ bieden aan wie zich bij ons en onze geloofsstijl thuis voelt. In het afgelopen jaar hebben we, mede veroorzaakt door coronaomstandigheden, daaraan ook steeds meer virtueel vorm gegeven. In de vorm van kerk t.v./live streamdiensten, Skype of Zoom, podcasts, vlogs, blogs etcetera. Zo kon het gebrek aan fysieke contacten enigszins ondervangen worden, al bleef het voor velen behelpen. Ook voor onze ‘ziel’ waren en zijn het schrale tijden. Want hoe dynamisch het begrip geloofscommunicatie ook kan worden uitgelegd, ze kan het maar moeilijk duurzaam zonder directe nabijheid stellen. Wanneer we een ander lange tijd niet in de ogen te kijken of kunnen aanraken, loopt de onderlinge geloofsverbinding het risico te verkommeren.
Maar de kernvraag is tóch: hoe bouwen wij aan óns geloofshuis? Op onze website verwoorden we het, denk ik, heel mooi. We willen een ‘plek van ontmoeting’, een ‘moment van bezinning’, een ‘gevoel van verbinding’ bieden aan wie zich bij ons en onze geloofsstijl thuis voelt
We zitten op dit moment nog in een harde lockdown, maar voor 2021 hoop ik van harte dat we daartoe gaandeweg weer de kans zullen krijgen. Dat we die verbinding weer vrijer en onbelemmerd zullen kunnen ervaren. Of, zoals de dichter van één van de zogeheten pelgrimspsalmen het verwoordt:
‘Ja, dat doet deugd
: als mensen in één huis samen te komen.
(…) Het is als de dauw van de Hermon
neerdalend op Sions bergen
Daar schenkt de Eeuwige zijn zegen,
leven in eeuwigheid’.