Wat de toekomst brengen moge
Geschreven door Reinhold PhilippHet kan u niet ontgaan zijn. Dit jaar bestaan de Remonstranten vierhonderd jaar. De officiële opening van het jubileumjaar vond op zondag 3 maart plaats in de remonstrantse kerk in Rotterdam. Met een landelijke dankdienst herdenken wij onze geschiedenis en vieren wij ons vierhonderdjarig bestaan.
Is de verjaardag van de Remonstranten eigenlijk een reden om te vieren? Het begon allemaal met een dispuut tussen twee theologen. Op de Synode van Dordrecht hield Episcopius een pleidooi voor een verdraagzaam en pluriform christendom. Het mocht niet baten. Het wegsturen van de predikanten die het gedachtegoed van Arminius aanhingen betekende voor hen het einde van de droom van een open, pluriforme kerk zonder de dwang van onveranderlijke belijdenis en met ruimte om ook een ‘rekkelijke’ invulling van het christelijk geloof te mogen verkondigen. In de ballingschap in Antwerpen richtten enkele predikanten in het najaar van 1619 een broederschap op om elkaar tot steun te zijn: de Remonstrantse Broederschap.
Van begin af wilde men eigenlijk geen aparte kerk beginnen maar hoopte men steeds weer op verzoening, op een ‘reparatie van grieven’, op een terugkeer naar de ‘vaderlandse kerk’. Vooraanstaande Remonstranten hebben door de eeuwen heen in feestredes steeds weer de hoop uitgesproken dat het gevierde jubeljaar het laatste jubileum van de Remonstrantse Broederschap moge zijn. Collega Tjaard Barnard heeft dit beschreven in zijn proefschrift Van verstoten kind tot belijdende kerk. Tot 1850 zagen de Remonstranten zich vooral als “verstoten kinderen”. Ze wachtten op het moment dat de Hervormde Kerk zo verdraagzaam was geworden dat iedereen daar een thuis kon vinden. In de periode van het modernisme ontwikkelde de Remonstrantse Broederschap zich tot een aantrekkelijk alternatief voor ontevreden hervormden.
In de loop van de tijd hebben velen komend vanuit andere kerken bij de Remonstranten een nieuw kerkelijk thuis gevonden. Toch slinkt het aantal leden en vrienden gestaag. Is er nog toekomst voor de Remonstranten als zelfstandige kerk? Heeft de Broederschap nog bestaansrecht? Of moeten we denken aan ‘stervensbegeleiding’ (zoals collega Harry Brandsma in AdRem), opheffing of aansluiting bij anderen? Sommigen ‘flirten’ met de PKN. Anderen voelen meer verwantschap met het religieus humanisme.
Ik persoonlijk ben dankbaar dat ik bij de Remonstranten een geloofsgemeenschap heb gevonden die in alle openheid en vrijheid ‘God wil eren en dienen’. De Remonstranten voelen zich, ‘geworteld in het evangelie van Jezus Christus’, schatplichtig aan de rijke, eeuwenoude christelijke traditie. Ook zijn zij bereid om steeds weer nieuwe wegen te gaan, om te experimenteren met nieuwe vormen van kerk-zijn vanuit de overtuiging dat zij veel te bieden hebben aan mensen die op zoek zijn naar zingeving. In deze geloofsgemeenschap ervaar ik een warme verbondenheid met elkaar en ruimte voor iedereen om op een eigen wijze te geloven. Zou er voor zoiets moois geen toekomst zijn?