Proviand voor je levensweg
Geschreven door Antje van der HoekIn het Johannesevangelie komen zeven gelijkenissen voor waarin Jezus zichzelf voorstelt. Als betrof het een zelfdefinitie. beginnend met de woorden ‘ik ben’. Gevolgd door datgene waardoor Jezus zich laat karakteriseren: ‘Ik ben het brood dat leven geeft’. ‘Ik ben het licht voor de wereld’. ‘Ik ben de goede herder’. ‘Ik ben de deur voor de schapen’. ‘Ik ben de opstanding en het leven’. ‘De weg, de waarheid en het leven. Ik ben de ware wijnstok’. Van deze reeks van zeven ‘ik ben- metaforen’ is die van Jezus ‘als het brood dat leven geeft’ de eerste.
‘Ik ben het brood dat leven geeft’
Die woorden uit Johannes 6 komen niet zomaar uit de lucht vallen. Ze zijn ingebed in een uitgebreid hoofdstuk. Waarin Johannes’ versie van het verhaal van de broodvermenigvuldiging wordt verteld. Dat wonderbaarlijke verhaal over die paar broden en vissen, die ineens meer dan genoeg bleken voor een hele mensenmenigte. In hetzelfde hoofdstuk gaat het bovendien over het mannawonder. Het brood dat tijdens de uittocht uit Egypte op het volk neerdwarrelde en hun honger stilde. Bij die bepalende woestijnervaring sluit Jezus in dit verhaal aan. Om vervolgens aan die Manna-traditie een nieuwe draai te geven. Hij is zélf het manna dat uit de hemel neerdaalt. Sterker nog: het ‘brood’ dat Jezus aanbiedt, stilt niet zozeer je fysieke honger, maar je spirituele honger. Het is geestelijk voedsel. Het schenkt je leven met ‘eeuwigheidskwaliteit’. ‘Eeuwig leven’, zoals Johannes dat noemt. Of, wellicht wat toegankelijker gezegd: leven zoals God het bedoeld heeft.
Behoeftenpiramide
Daarmee doet Jezus iets bijzonders. Iets dat mij deed mij denken aan de bekende behoeftenpiramide van de Amerikaanse psycholoog Abraham Maslow (1908-1970). Die ons de ogen opende voor die hiërarchie aan behoeften die we als mens hebben. Met onderaan de piramide zaken zoals eten, drinken, slapen, sex, onderdak en veiligheid. En bovenin ‘zelfrealisatie’ creativiteit en moraal, in het uiterste gedeelte gevolgd door ‘zelftranscendentie’. Iets wat Maslow er, naar het schijnt, later aan heeft toegevoegd, bij wijze van voortschrijdend inzicht. Ik zou het ‘spirituele’ of ‘religieuze behoeften’ noemen. Zo combineert Jezus ze met elkaar: onze meest elementaire fysieke mét onze spirituele behoefte.
Levensbrood
Zo stelt Jezus zich voor. Als diegene die het meest noodzakelijke en dagelijkse op zichzelf betrekt om zich vervolgens weg te schenken. Want het is opvallend hoe zeer Jezus’ ‘ik ben -woorden’ gericht zijn, niet enkel op hemzelf, maar bovenal op zijn relatie met anderen, op verbondenheid. Op de vraag hoe Jezus ‘in’ de Vader is en hoe zijn leerlingen en volgelingen ‘in’ Jezus kunnen blijven. Hoe zij etend van zijn ‘brood’ – delend in Jezus’ wijsheid – elkaar als het ware wederzijds bewonen. Zo stelt Jezus zich voor en biedt hij zich ook aan ons aan. Als levensbrood, proviand op je levensweg. Om te delen, met velen!