Ik sta bij een labyrint en begin langzaam te lopen.
Als de weg me weer naar de buitenkant van het labyrint leidt, terwijl ik toch op weg ben naar het midden, word ik ongeduldig. Je gaat een labyrint binnen en denkt al gauw het midden te naderen. Maar dan moet je eerst weer verder weg van het midden om uiteindelijk bij het midden uit te komen. Het vraagt om overgave aan de weg, die er ligt en die je niet laat verdwalen, hoe onlogisch en kronkelig hij soms ook lijkt. Dat geeft rust. Ongelooflijk hoe lang zo’n weg door een labyrint kan zijn. Het duurt langer dan je denkt om het midden te bereiken.
Ik sta in het midden en sta enkele ogenblikken stil. Heeft het labyrint, heeft de weg mij iets te vertellen? – Ik begin aan de weg naar buiten. Ook op de weg terug naar buiten moet je telkens weer richting het midden om uiteindelijk weer naar buiten te gaan. Ik word langzaam ongeduldig, omdat ik het labyrint wil verlaten. Ik ben er klaar voor. Of misschien toch nog niet?