28 juli 2017

Thuiskomen bij de Benedictijnen

Geschreven door gastauteur

We kennen Alexander Lammertsma van zijn prachtige alt, waarmee hij diensten opluisterde. Hij zette een volgende stap in zijn leven, hij trad in bij de Benedictijnen in de abdij van Egmond-Binnen. Hij vertelt hier hoe hij daartoe gekomen is. Een hoogst persoonlijk verhaal, over je weg in dit leven zoeken en vinden.

‘Een rijk en goed leven. Tot en met Pasen heb ik dat mogen ervaren in de St. Adelbert-abdij in Egmond-Binnen. En ik heb ook de volgende stap gezet. Per 1 juni j.l. ben ik daar ingetreden. Niet om Marina Slootmans (de Haagse predikant die in 2016 is ingetreden, red.) te volgen, maar om mijn hart te volgen, om Jezus te volgen en daarbij te stralen van Gods liefde die Hij je openbaart. Op deze weg hebben de Remonstranten een belangrijke schakel gevormd.’

‘In 2008 wilde ik me op dezelfde manier kleden als ik tijdens mijn werk deed. Ik liep de Hoogstraat in en ging een herenmodezaak binnen. Daar kwam ik in gesprek met de verkoper, die de partner bleek te zijn van Ds Reinhold Philipp. Ik moest maar eens bij de Remonstranten komen kijken, zei hij. Een jaar later, in augustus 2009, zette ik schoorvoetend de voet over de drempel in de kerk. Daar werd ik gegrepen door een mooie preek en de gastvrijheid na de dienst. Ik heb me welkom gevoeld en werd vrij snel opgenomen in de Haagsche Kring.’

‘Met Pinksteren 2010 deed ik belijdenis en werd ik lid. Aan mijn belijdenis, een hertaling van het credo, voegde ik de opdracht toe om met de talenten die mij zijn gegeven, God en de wereld te eren en dienen. Ik ben dankbaar voor de vele mooie diensten en ontmoetingen die ik heb mogen hebben, maar ook voor de kans om een paar keer een workshop vrij klinken te mogen geven en verschillende keren de dienst met zang te hebben mogen opluisteren.’

‘Vanuit de Remonstranten werd ik geattendeerd op Arminius, de jongerengemeente. Ik ben één keer in Rotterdam geweest bij een bijeenkomst van Arminius. Daar hoorde ik het verhaal dat ze met Arminius in het dominicanenklooster in Huissen geweest waren en er mooie dagen gehad hadden. Nieuwsgierig als ik ben, ben ik ook naar Huissen gegaan. De eerste keer dat ik daar door de kloostergang liep in 2011, had ik het gevoel dat ik er eerder was geweest. Dit smaakte naar meer.’

‘Na verschillende workshops en retraites heb ik daar in juli 2014 in het koor van de kapel – ik zat nog alleen om mij ontvankelijk te maken voor de lauden – een roepingservaring gehad. Het was Psalm 25 die mij van top tot teen aanraakte; een psalm van verlangen en vertrouwen om Zijn weg te gaan. Die ervaring was te groot om te laten liggen. Ik herinnerde me de woorden van Paulus: onderzoekt alles en behoudt het goede.’

‘Na twee keer in het gastenverblijf te zijn geweest in 2015 was het voor mij duidelijk: ik miste bij de Dominicanen in Huissen de verbinding tussen hoofd, hart en lichaam, iets wat voor mij cruciaal is. In 2014 was ik ook naar Frankrijk geweest om Franse renaissancemuziek te zingen en ik mocht meedoen als alt. In de groep met Fransen was er ook een Belg, een oblaat van de Belgische Benedictijnen. Met hem ben ik op een vrije middag naar de abdij van Solesmes geweest alwaar we een vesper in het Latijn meemaakten. Hij was een verwante ziel en in de auto hoorde ik de mooie verhalen over Oosterhout en Egmond.’

‘Die herinnering kwam begin 2016 bovendrijven en daarmee ging ik weer op onderzoek uit. Ik vond het ‘Kom en zie’-weekend met Pinksteren in 2016 bij de Benedictijnen in Egmond-Binnen en het voelde dat dit voor mij bedoeld was. Ik was welkom. En na vijf bezoeken in 2016 mocht ik van half januari 2017 tot en met Pasen drie maanden meeleven en meewerken.’

‘Ik ben Thuisgekomen; hier is voor al mijn talenten een plekje. Ik was echter nog niet katholiek, en mijn doop in Het Apostolisch Genootschap was niet geldig. Ik ben daarom in de Paaswake gedoopt met de naam Samuël Alexander en gevormd; tevens heb ik de eerste communie mogen ontvangen. Het was een bijzondere viering waar ik een ander mens ben geworden, ik ben kind van God geworden; ik ben dankbaar dat mijn moeder er uiteindelijk toch bij was.’

‘En nu ben ik dus ingetreden; voorlopig is dat nog met de naam Alexander. Ik hoop volgend jaar te mogen worden ingekleed en een monastieke naam te mogen krijgen. Dat betekent dat ik me los moet gaan maken uit de wereld en dus ook afscheid moet nemen. Ook van de Remonstranten. In dankbare herinnering voor de mooie jaren wil ik u allen een zegenrijke toekomst wensen!’

Alexander Lammertsma

Gerelateerd