Kom tot ons, Eeuwige, in de tijd.
Geschreven door gastauteur‘In de tijd – uit de tijd’ is het thema van het nieuwe kerkseizoen. Tijd, een lastig begrip: Want wat is tijd eigenlijk? Daar is veel over te zeggen en is veel over geschreven. Maar het blijft een moeilijk te vatten onderwerp.
Enerzijds is de tijd gelijkmatig verdeeld in minuten en uren, maar aan de andere kant kan de tijd soms kruipen en soms vliegen. Zeker is wel dat de tijd nooit stil staat. De beleving van de tijd is kennelijk afhankelijk van onze beleving.
Ons verlangen kan de tijd vertragen, onze gehechtheid aan wat we zullen verliezen kan hem versnellen. Het tempo van de tijd lijkt door ons zelf bepaald te worden. En bijzonder is, dat zowel vertraging als versnelling meestal gebeuren tegen onze zin.
Ook lijkt het of de tijd verandert naarmate je ouder wordt. In de loop van ons leven neemt de omvang van ons verleden toe en tegelijkertijd neemt de omvang van onze toekomst af. Hierdoor beleeft de jongere het verstrijken van de tijd anders dan de oudere mens. De jonge mens kijkt normaliter uit op een schijnbaar oneindige verte van mogelijkheden. Bij de oude mens is dit in veel mindere mate het geval, waardoor het lijkt of de tijd steeds sneller voorbijgaat.
Voor alles is een tijd, zegt Prediker. Maar hoe kan de tijd zijn? Het verleden was en is dus niet, de toekomst zal zijn en is dus evenmin. Het heden is er wel, maar is direct weer verdwenen in het verleden. En tegelijkertijd is het heden overgegaan in de toekomst. Al met al wordt het er niet eenvoudiger op.
Of zoals de Deense schrijver Johannes Anker Larsen het verwoordde: ‘Toen eerst ontmoette ik de werkelijkheid, want zo is het werkelijke leven: een nu, dat is – en een nu, dat gebeurt. Er bestaat geen begin en geen einde’.
Toch leven wij in de tijd, onze eigen tijd, de tijd die ons toegemeten is. Voor ons was er een tijd en ook na ons zal er een tijd zijn. Dit zijn we ons bewust. Zoals blijkt uit het antwoordlied dat we vaak zondags zingen: ‘Kom tot ons, Eeuwige, in de tijd’. In onze tijd dus.
In eerste regels van de Bijbel vind je al het nodige terug over de tijd. In het boek Genesis staat, dat God het licht van de duisternis scheidde; het licht noemde hij dag, de duisternis noemde hij nacht. Dat deed hij in het begin en pas daarna werd het avond en morgen: de eerste dag. God heeft op deze manier aan de schepping de tijd als ordening van het leven meegegeven.
In de Bijbel is de tijd zeker geen abstract filosofisch begrip, maar wordt altijd als met ons handelen gevuld gezien. Wij verwerkelen ons leven door te handelen. God die onze begrensde tijd binnenkomt, en die vult met zijn daadwerkelijk vergevende en vernieuwende tegenwoordigheid.
Daarom mogen wij in de ons gegeven tijd leven en daarbij troost en houvast ondervinden in de woorden van Jezus: ‘Vrees niet, ik ben de eerste en de laatste en de levende en ik was dood en zie: ik ben de levende tot in de eeuwen der eeuwen’. (Openbaring van Johannes 1:17-18)
Ds Rob Esveld