Je hart én je handen
Geschreven door gastauteurdoor Antje van der Hoek
Het is een klassieke tegenstelling tussen mensen: die tussen doeners en denkers. Tussen mensen die meteen praktisch aan de slag willen en diegenen die eerst willen mijmeren over de aanpak. Je vindt ze overal. In iedere groep. In bijna ieder gezin. En natuurlijk ook in de kerk. Ik herinner mij de moeder van een vriendinnetje van vroeger die dit verschil tussen mij en mijn zusje al vroeg signaleerde: ‘Als jij komt’, zei ze tegen mij, ‘wordt er gepraat’. Maar als je zusje komt dan wordt er gespeeld.’
In Lukas 10: 38-42 gaat ’t om zo’n archetypisch tweetal. Twee zusters, Martha en Maria, zoals je ze ook vandaag de dag nog tegen het lijf kunt lopen. De één actief, een typische doener. En de ander meer contemplatief, een beschouwende natuur. Eens – zo wil het verhaal – trok Jezus dit dorp binnen waar hij “gastvrij werd onthaald door een vrouw die Martha heette”. In die setting ontspint zich een gesprek. En, zo verschillend als de beide zusters zijn, wendt Martha zich vervolgens tot Jezus met een vraag die ik hier maar even vrij vertaal als: ‘Vind jij niet ook dat Maria beter eens een handje zou kunnen uitsteken? Waarom moet ik alles doen? Zeg er ‘ns wat van!’ De echo van die vraag weerklinkt nog altijd vanuit menige keuken.
Wie heeft er gelijk? Martha of Maria? Jezus wordt uitgedaagd daartussen te kiezen. Tussen de dienende Martha en de luisterende Maria. Je kunt je afvragen hoe jijzelf zou reageren en met wie je sympathiseert. Met de redderend-assertieve Martha of met de ontvankelijk-luisterende Maria? In de uitleg van deze tekst, zijn de beide vrouwen vaak tegen elkaar uitgespeeld. Ze staan dan voor twee manieren van geloven of kerk zijn. Ook Jezus kiest hier voor één van beiden: voor Maria. Zij, zo vindt hij, heeft het beste deel gekozen. Maar wie van hen heeft nu écht ‘het beste deel’? Dit dilemma – geloof of goede werken – is in de kerkgeschiedenis bepalend geweest. Het heeft joden en christenen, rooms-katholieken en protestanten verdeeld. Je treft die discussie ook op andere plaatsen in de Bijbel aan. In de brieven van Paulus en die van Jacobus bijvoorbeeld.
Tja, wie heeft nu gelijk? Maria of Martha, Paulus of Jacobus? Gaat ’t om je hart of je handen? Het zijn, denk ik, twee kanten van dezelfde medaille. Ze maken deel uit van dat ene lichaam waar jij het in jouw leven mee moet doen, waarmee je voor anderen van betekenis kunt zijn. Martha en Maria: het zijn twee kanten in onszelf. Ze vullen elkaar aan. Natuurlijk zijn er verschillen in aanleg. Maar altijd geldt die gulden regel: ‘Heb God lief met heel je hart, heel je ziel, met heel je verstand, met al je krachten en je naaste als jezelf’. Kortom: heb lief, met al je vermogens. Met je hele lichaam: je hart, je handen (en je hoofd niet te vergeten…).