Een ‘filosofische’ preek is een te vrijzinnige preek
Geschreven door Christiane Berkvens - StevelinckLeiden, zondagmorgen. In de hal van het station schuilen reizigers voor de striemende regen. Het is koud, grijs, Holland op zijn best. Een dag om in je bed te blijven met een goed boek of in een bioscoop te duiken met een gigantische beker popcorn. Ik stap uit de lift om mij naar de Hooglandse Kerk te spoeden, naar de Leidse Studentenekklesia. Vandaag preek ik over Abraham ons aller vader. Een preek over het mythische karakter van het beloofde land en rond de vraag waar ons eigen beloofde land is (vandaag in ieder geval niet hier denk ik nog). Erg vrijzinnig vind ik zelf. Ik heb het nog aan twee vrienden laten lezen om te zien of het door de beugel kon. Ze vonden van wel. Ik ben een beetje ongerust en zeer benieuwd of ik er weer eens opmerkingen over krijg. Daar raak ik langzamerhand aan gewend al is het niet altijd even leuk.
Troost in de muziek
Twee dames komen mij tegemoet. Ze lijken opgetogen. De ene zegt: ”ik ga niet meer naar de kerk. Daar hoor je niets nieuws. Het zijn allemaal woorden. Mijn troost vind ik tegenwoordig in het concertgebouw. Dat heeft tenminste zin, daar heb je wat aan”. Ik wou dat ik het niet gehoord had! Althans niet nu. Hoe moet dat straks? Het punt is dat ik deze dame niet helemaal ongelijk kan geven. Ook ik vind in de muziek vaak meer troost dan in een kerkdienst. Ik denk aan de oude bestseller uit vervlogen tijden Der zondaren troost, die echt niet over concertbezoeken ging.
Mensen zoeken niet meer hun troost in de kerk en de prediking boeit hen niet meer of in ieder geval veel minder dan vroeger. Men kan dus vaststellen dat de preekkunst achteruit is gehold en dat de preektijgers voorgoed uitgestorven zijn. Anders zouden drommen mensen zich op zondag naar de kerk en niet naar het concertgebouw begeven. Het zijn dus de predikers die kennelijk tegen de kerkgangers de woorden uitspraken waarmee de remonstranten uit de hervormde kerk in 1619 zijn verdreven: ite, ite (ga heen). En de kerkgangers gingen heen en vermenigvuldigden zich als concertbezoekers.
Eindelijk gerechtigheid
Nu moet ik zeggen dat dit soort gedachten niet bepaald opbeurend zijn voor iemand die mijmerend naar de kerk loopt om aldaar een preekstoel te beklimmen. Ik besluit onderweg een kopje koffie te gaan drinken om bij te komen. Twee studenten komen langs. Ze komen mij vertellen dat ze richting station gaan om op tijd te zijn voor een concert in de kleine zaal van het concertgebouw. Door mijn favoriete kwartet ook nog! Wat doe ik hier? Met de moed der wanhoop zet ik me toch in beweging. Gelukkig raakt de kerk tamelijk vol, een hele troost. Om mijn nervositeit kwijt te raken, stel ik de aanwezigen voor om de kerk te verlaten en gezamenlijk naar het concertgebouw af te reizen: we kunnen nog net de matinee halen. Het helpt. Ze blijven zitten.
Na de dienst komt een collega naar me toe en zegt: ”goede preek, echt filosofisch”. Filosofisch is in dit verband de standaarduitdrukking als men een preek te vrijzinnig vindt. Je hebt exegetische preken, actiepreken en spirituele preken. Die zijn goed. Filosofische preken gaan net over de rand. Die kan je net zo goed in een collegezaal of als lezing bij het plaatselijke filosofisch café houden. Maar ze horen niet echt in een kerk. Ik heb het vaker gehoord, maar vandaag kan ik het helemaal niet hebben. Buiten valt onophoudelijk de regen. Op het station blijkt de trein opgeheven. Op het punt ook opgeheven te worden, zie ik in de verte de twee studenten van daarnet. Teleurgesteld vertellen ze dat het concert niet doorging door ziekte van een van de musici. Ik fleur op. Eindelijk gerechtigheid.
Dir artikel is eerder verschenen in AdRem.