8 juni 2018

Tijd om naar buiten te treden

Geschreven door Reinhold Philipp

 

Met Pinksteren mochten we als gemeente meer dan 20 nieuwe vrienden welkom heten. Daar zijn we heel blij mee. Maar was dit ook gebeurd zonder het op verschillende manieren naar buiten treden?

“Becoming religious is a matter of learning how to smile”, schreef John D. Caputo in zijn mooie boek Hoping against hope, in het Nederlands vertaald Hopeloos hoopvol. Hij doorbreekt met zijn betoog alle traditionele kaders in het denken over geloof en ongeloof. Behoedzaam en met humor laveert hij tussen poëzie, filosofie en theologie. Ik zou bovengenoemde uitspraak vrij willen vertalen met: Een gelovige herken je aan een glimlach.

Zoals u weet kan mijn God tegen een grapje en volgens mij houdt Hij er zelfs van. Humor en religie passen goed bij elkaar. Ook in de Bijbel is soms een soort bijbelse humor te vinden. In het Pinksterverhaal van Lukas wordt aan het eind verteld dat de omstanders van de apostelen dachten: “ze lijken wel dronken.” Iets later wordt vermeld dat op die dag het aantal volgelingen zich uitbreidde met meer dan 3000 mensen. Zo begon dus de christelijke kerk: met mensen die dronken lijken.

Wij zijn niet dronken, zegt Petrus ter verdediging. In ieder geval niet van alcohol. Je kan ook dronken zijn van liefde. Je kan volgens mij ook dronken zijn van geluk, van vreugde. En je kan, zoals bij de volgelingen waarschijnlijk het geval is geweest, ook dronken zijn van enthousiasme. Hun aanpak, de mensen benaderen in hun eigen taal, slaat aan en heeft ongekend succes.

De volgelingen van Jezus waren na zijn kruisdood en opstanding vooral moedeloos en bang. Achter gesloten ramen en deuren kwamen ze bij elkaar om elkaar te bemoedigen en te troosten. Een stelletje bange mensen bij elkaar. Daar was het zonder de Geest bij gebleven en dan hadden wij zeer waarschijnlijk nooit iets over de Bijbelse God en over Jezus gehoord. Zonder het vuur dat ineens in hen brandde waren de volgelingen nooit naar buiten getreden en waren ze nooit enthousiast begonnen te vertellen over de bevrijdende en blij makende boodschap van Jezus Christus.

Voor velen is Pinksteren min of meer de afsluiting van het kerkelijk seizoen. Maar eigenlijk is Pinksteren niet de afsluiting, maar juist het begin. Bij Lukas staat de komst van de Geest niet aan het eind van zijn evangelie, maar aan het begin van de Handelingen van de apostelen, dus aan het begin van de kerkgeschiedenis, aan het begin van het ontstaan van de christelijke kerk. Pinksteren is in die zin niet de tijd om het iets rustiger aan te gaan doen, om je terug te gaan trekken, om uit te rusten, maar juist de tijd om naar buiten te treden.

Als wij de laatste jaren niet naar buiten waren getreden met reclame van mond tot mond, of op posters en op de radio of met folders, dan zouden sommigen die in de laatste jaren bij ons vriend zijn geworden de weg tot ons waarschijnlijk niet hebben gevonden.

Ik was een tijd geleden bij een studiedag van de EO en KRO: de Kerkproeverij, met allerlei cursussen en workshops over het werven van nieuwe mensen. Aan een zaal vol met mensen die of als vrijwilliger of beroepshalve werkzaam zijn in een christelijke gemeenschap werd gevraagd: “Heeft u weleens iemand uit uw kennissenkring uitgenodigd voor een kerkdienst?” Bijna niemand stak zijn hand op. Waarom schrikken we er kennelijk voor terug om over ons geloof of over onze kerk te praten? Waarom schromen we eigenlijk onze ‘waar’ aan te prijzen? We hebben meestal geen probleem om vrienden en kennissen te vertellen over b.v. heerlijke wijn, lekkere kaas, een goed boek of een mooie film. We vertellen het door aan vrienden en kennissen omdat we graag willen dat ook zij daar plezier en vreugde aan beleven. Waarom nodigen we diezelfde mensen dan niet uit voor de kerkdienst, voor een gemeenschap van leuke en aardige mensen? “Als je vertrouwen hebt…”, schreef dominee Martin Luther King, hoef je niet de hele trap te zien om de eerste stap te durven zetten.”

‘Voor de rest van de wereld’, schrijft Caputo, ‘lijken mensen van God op mensen die dansen op muziek die niemand anders kan horen.’ Samenzang, samen zingen schijnt ervoor te zorgen dat mensen enorme hoeveelheden van het knuffelhormoon oxytocine aanmaken. Samen zingen leidt tot gevoelens van wederzijdse liefde en verbondenheid. Misschien werkt dit ook bij samen geloven. Samen geloven bevordert in ieder geval zeker ook een gevoel van wederzijdse liefde en verbondenheid. Laten we samen zingen en laten we dansen! Misschien zullen anderen zeggen: ze lijken wel dronken! Ach, als het maar aanstekelijk werkt.

 

Gerelateerd